Een bijzonder intrigerend probleem bij filosofen is hoe je toegang kunt krijgen tot de geschiedenis. Historici kunnen daar misschien om lachen. Zelf praat ik wel eens in de pauze op school met een geschiedenisleraar, en dan vallen we al gauw terug op veronderstelde evidenties als De sociologie, De verlichting, De romantiek.
En dat terwijl juist historici mij voortdurend afleren om al die De's te serieus te nemen! Ik durf, zeker na het boek van Peter Raedts, nauwelijks nog te spreken van De middeleeuwen. We kunnen op dat moment natuurlijk de move maken om terug te gaan naar de ware gebeurtenissen, de feiten, maar voor filosofen betekent dat een moeizame gang via Husserl, of nog erger: via de twintigste-eeuwse wetenschapsfilosofie. Is de situatie echt zo hopeloos? En voor wie is ze hopelozer, voor de historici of voor de filosofen?
Ik zou het niet weten. Maar als ik dat zeg, zie ik de wat hopeloze en wantrouwige blik van een historicus al voor me, die me zou kunnen verdenken van arrogante socratische ironie, de ware wijsheid die bestaat in het weten van het niet-weten. Voordeliger lijkt me daarom een (sorry, filosofen!) meer pragmatische houding ten opzichte van mijn collega's. Het loont altijd om interessante boeken te lezen, interessante gesprekken te hebben, mijn voordeel te doen met veronderstelde evidenties, alleen al omdat die allerlei openingen kunnen bieden richting verleden en toekomst.
Neem alleen al zo'n begrip als 'sociologie'. Je kunt het smalend afdoen als een quasi-wetenschap die zich vergeefs probeerde op te richten op de ruïnes van het historisme. Maar het was ongetwijfeld ook een manier om de verhouding tussen de rationele organisatie van de samenleving te verenigen met de religieuze tradities. Dat geldt evenzeer voor Comte als voor Weber en Durkheim. Voorzover historici zich beroepen op de sociologie stellen ze dus eigenlijk, hoe impliciet ook, de verhouding van de godsdienst tot de samenleving aan de orde. Een godsdienst die keer op keer in het hart van die samenleving opduikt, als technologie, religion civile, Gemeinschaft, het ontzag voor de religieuze macht die de samenleving zelf is (Durkheim), het protestantse werkethos (Weber), cultuur en wat al niet meer.
Richting verleden en toekomst... ahum... betekent dat, dat de sociologie werkelijk dateerbaar is, zeg maar in het jaar 1900, en dat er dus een voor en na de sociologie is? Niemand die daaraan zo snel zal twijfelen als een historicus. De sociologie van de geschiedenis is evenzeer de geschiedenis van de sociologie. Sinds laten we zeggen Hegel is de tijd ons tegelijk een schijnwerper en een raadsel geworden. Geschiedenis is geschiedenis van de filosofie, en dus ook filosofie van de geschiedenis. Wil je beide vormen vatten onder eenzelfde noemer, dan zit je met een moeilijke term als 'Geist'.
Ja zeg, als je zo gaat denken ga je zometeen nog zeggen dat er geen voor en na is, geen chronologie. Dan valt alles weer terug in de historistische soep. Kun je je niet even wat constructiever opstellen? We zitten namelijk wel met onze onderwijsverplichtingen, we willen gebeurtenissen zoals de aanslagen van Parijs kunnen plaatsen in zijn historische context, liever geen abstracties!!
Ja, laten we het opgeven. Een gesprek met een filosoof levert zelden iets op. Je raakt alleen maar verder in de penarie. Aan de ene kant zit je met de absolute eis om in te grijpen in de geschiedenis, dus te begrijpen wat het is en dat te onderwijzen. Aan de andere kant zit je met het afnemende besef van historiciteit, en missen we een waardevol aanknopingspunt waar we kunnen beginnen met het herstel van het weefsel.
Zou dat niet een reden kunnen zijn, denkt de slimme historicus vervolgens, waarom filosofen altijd een uitweg zoeken, eerst en vooral uit de filosofie zelf? Ze worden leraar klassieke talen, gaan zoals Stine Jensen op bezoek bij de monisten, worden Mandarijn (Sartre), dichter (Heidegger) of levenskunstenaar (René Gude). Het is blijkbaar moeilijk om filosoof te blijven, je staande te houden in alle scherpte in de filosofische dilemma's.
Ja, zegt de (ex-)filosoof, het is niet alleen moeilijk, het is onmogelijk. Maar op mijn goede momenten was ik een terrorist. Ik zei met Derrida: 'Impossible et pourtant là.' Met mijn val sleepte ik alles en iedereen mee, ook de geschiedenis. We hebben geen toegang tot de geschiedenis. We komen steeds weer terug bij Plato, die leuke gesprekjes verzon met de ware ideeën als inzet. 'We staan aan de vooravond van een nieuw Platonisme.' Maar zeg niet dat ik dat gezegd heb. En ook de historicus bewaart zelf evengoed zijn geheim, al is het door er steeds over te praten...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten