Niettemin mogen we ons, zelfs als we onder de indruk zijn van de bevlogenheid van Kraaijeveld, en ons net als hij hebben zitten ergeren aan Rutte bij Zomergasten, afvragen waarvan we onder de indruk zijn. Wat is de waarheid van zijn betoog?
Een aanwijzing vind ik op het eind, het fameuze drempelmoment wanneer de redenaar nog even kort zijn betoog concentreert in een laatste statement:
Alleen met de waarheid hoog in het vaandel kunnen we samenleven in een maatschappij waarin we elkaar kunnen vertrouwen: in truth we trust.Wat is nu de waarheid? Dat we steeds meer worden overspoeld door wantrouwen en paranoia? Of dat we die ontwikkeling keren omdat de kracht van het vertrouwen nu eenmaal overweegt?
Ik kan deze vraag niet beantwoorden op grond van een diepere notie van waarheid, een waarheid die beide momenten samenhoudt. Ontbreekt die, dan zitten we opgescheept met een vaandel dat allang is gekaapt door de vijand, een sovjetvlag of een stars and stripes die geplant is op het Reichstagsgebäude. Alle belang dus bij het agenderen van die waarheid die beide waarheden samenhoudt.
Als filosoof voel je je meegenomen in een beweging die van Kraaijevelds Bonaventura loopt in de richting van Kant. Bij Bonaventura is de theologie in het pakket inbegrepen, bij Kant wordt de waarheid geofferd aan de Kritik en moeten we de scherven bijeenrapen met onze Urteilskraft die hopelijk iets anders is dan onze mening. We worden verder meegesleept naar Hegel en opvolgers, die de waarheid via de geschiedenis laten oplichten. Juist omdat de waarheid altijd verdeeld is bestaat de kans dat we die kunnen winnen door in de geschiedenis de waarheid als bestemming te onderkennen. En volgens Hegel ben je altijd een stap verder dan je denkt. Machtiger dan de kritiek is de Geest.
Welnu, we zijn alweer verder dan Hegel. Kraaijeveld klampt zich vast aan Bertrand Russell, die zijn vertrouwen delegeert aan de deskundigen. Dat wil zeggen: aan de krachtige koppeling van ervaring en logica in de taal, die daarmee de hoop levend houdt op een betere samenleving, die hijzelf ook langs andere weg agendeerde, de prachtige Russell-tribunalen. Dwars tegen de adviezen van hemzelf en Kraaijeveld in. Geen vertrouwen in de deskundigen, geen onthouding van het oordeel, en gelukkig maar, want zo kreeg de anti-Vietnambeweging bijval van grote denkers.
Zelf was ik ooit onder de indruk van een zekere Vaclav Havel, alleen al van de titel van zijn boekje 'Poging om in de waarheid te leven'. Een marktverkoper was tijdens het communisme in Praag verplicht een bordje tussen zijn fruit neer te zetten met de spreuk 'Proletariërs aller landen, verenigt u!'. Wat is nu de waarheid? Volgens Havel was dat de beslissing om dat bordje een keer niet neer te zetten. Waarheid is breken met de leugen, met de ideologie.
Misschien is er maar weinig verschil tussen het Russell-tribunaal, de actie van Havels marktman en Kraaijevelds pleidooi. We moeten het niet langer pikken, die leugens, en daarmee begint het, de waarheid.
Maar dan? En daarvoor nog: wat is dit, deze waarheid?
Het is vooral een manier van praten. Kijk maar naar de opdrachten aan het eind van Kraaijevelds artikel, onder 'Wat kunt u zelf doen?' Het woord 'denken' kom je er niet in tegen. Het gaat over streven, onderscheid maken, verdediging. Een sterk kantiaans ethos.
Niemand die zozeer erfgenaam is van het kantiaanse ethos als de liberalen. Ze zijn je altijd een stap voor. Ze weten als geen ander dat je alleen maar kunt streven, oordelen, verdedigen. Rutte wil graag, zegt hij, met ons praten over de plannen die hij heeft voor Nederland. De waarheid is in dit spel volstrekt machteloos.
Meer vertrouwen verdient het vertrouwen waarvoor Kraaijeveld zich uitspreekt: 'In truth we trust'. Het gaat in Oud-Romeinse termen om fides, betrouwbaarheid, die zijn plaats heeft in de eed, het 'sacramentum' of het 'iusiurandum'. We bevinden ons in de sfeer van wat Foucault la véridiction noemde, een spreken dat kan worden opgevat als het praktiseren van de waarheid.
Aan alle kanten overspoelt ons nog steeds deze eed als paradigma van de waarheid, de vorm die de waarheid aanneemt. Dat kan ook wanneer het woord 'waarheid' niet eens genoemd wordt, en iets met stelligheid wordt beweerd, of wanneer de veronderstelde vijanden van de waarheid worden bezworen: relativisme, cynisme, leugens. Ook daar verraadt het gebaar van de spreker zijn engagement voor de waarheid. Het is in essentie een eed.
Daartegenover zou je het denken kunnen stellen, iets wat bij Kraaijeveld schittert door afwezigheid. Ook denken, of onderzoek, heeft wellicht iets te maken met waarheid. Lees Plato of andere denkers.
Ik ben me bewust van het retorische karakter van mijn voorstel. Toen ik werkzaam was bij kardinaal Simonis, en hij weer met een absurde bewering kwam en mij om mijn mening vroeg, zei ik: 'Excellentie, ik zal er eens over nadenken.' Waarmee ik me weer voor even had gered.
Daarom houdt denken ook altijd in: denken over het denken, erover nadenken of je denken eigenlijk wel denken is. In die verdeeldheid houden we ons staande en vallen we. Dit betekent ook: zelfs de waarheid kan worden overdacht. Is het wel de waarheid? En wat is die waard, hier en nu?
Dat soort vragen, dat soort onderzoek...
Elk zijn of haar stiel: de een is meer een denker, de ander een doener of een argumentenfabrikant. Mij lijkt bij het zoeken naar de waarheid het engagement essentieel. Ik zoek want ik zie dat iemand in het gedrang komt, dat er mensen het slachtoffer worden van wat nu regeert. Dat is de aanzet. Schillebeeckx noemde dat de contrastervaring.
BeantwoordenVerwijderenSchillebeeckx zal toch niet bedoeld hebben dat je je verstand moet uitschakelen. Hijzelf stortte zich op de bronnenkritiek. De vraag is dus wat mensen doen met hun denkvermogen als ze geëngageerd zijn, ongeacht hun stiel.
Verwijderen