De pyramide is niet alleen een mooi bouwwerk, het is ook een
aantrekkelijke symbolische structuur. Denk aan Hegel, denk aan Derrida's
'Le puits et la pyramide': 'Le signe, monument-de-la-vie-dans-la-mort, monument-de-la-mort-dans-la-vie, la sépulture d'un souffle ou le corps
propre embaumé, l'altitude conservant en sa profondeur l'hégémonie de
l'âme et résistant à la durée, le dur texte de pierres couvertes d'inscriptions, c'est la pyramide.' (Marges, p.95)
In elke idealisering zit deze structuur ingebakken, denk ik. Een idealisering herinnert in het eindige leven aan wat die beperking overschrijdt. Op het diepste punt van de pyramide is het hoogste punt werkzaam als 'hegemonie van de ziel'. In die zin maakt het niet uit of de pyramide met de werkelijkheid overeenkomt. Je moet het precies andersom zien. In wat wij werkelijkheid noemen is de geïdealiseerde en idealiserende structuur ingebakken.
Gebruik je de term pyramide in enig verband, dan breng je daar - alsof het een metafoor betreft - onmiddellijk de structurele kenmerken van de pyramide aan het licht. Zo wordt van het gymnasium in onze tijd wel gezegd dat het de kleine top van ons middelbaar onderwijs is. Verdwijnt die top, dan zal ook de laag daaronder kleiner worden en versmallen tot een nieuwe top.
De top van de pyramide is er noodzakelijk. In die zin maakt het niet uit of het gymnasium in werkelijkheid bestaat. Zijn functie wordt overgenomen door wat bij zijn verdwijning als top van de pyramide wordt gezien. Je zou het gymnasium daarom eerder als veruiterlijking van een semiotische structuur moeten zien dan als een mogelijkheid die je ook eventueel kunt negeren.
Zo heeft Sloterdijk het hele werk van Derrida al geïnterpreteerd als de samenvouwing van de pyramide tot het boek. Het boek - of liever de inscriptie, als we bij Derrida's boeken willen blijven - is die verhevenheid die in onze wereld de hegemonie van de ziel conserveert. Uiteraard kun je deze (toegegeven, wat simplistische) interpretatie ook op Sloterdijk zelf toepassen, omdat zijn sferen niet wezenlijk van de pyramide verschillen, als je kijkt naar de combinatie van sociale idealisaties en immuniteit.
Zo zitten we dan opgescheept met het gymnasium, for the good and for the bad. Het probleem van ons onderwijs is misschien wel dat er teveel van die idealiseringen opduiken, van alle kanten, zonder ons precies daardoor nog te kunnen beschermen tegen de durée. Denk aan namen als 'laptop', 'toptalenten', parasitaire namen als 'technasium'.
Zouden we hier te maken hebben met een vorm van auto-immuniteit, een teveel aan gymnasiale aftakkingen en idealiseringen die door de gymnasiale structuur van ons onderwijs zelf wordt gegenereerd, en waardoor zoiets als een gymnasium in traditionele zin steeds onmogelijker wordt?
Of zouden de oude leeftijd en de monumentale uitstraling het gymnasium redden, doordat het monument van de dood in het leven zelf is? Een naam, een gebouw, een paar onhandige docenten en nerds die zich in de tijd vergissen. Het moet dan juist niet worden vernieuwd, het moet een conservatief eilandje in een doordraaiende cultuur zijn, zoals bijvoorbeeld de kerken en musea.
Beide alternatieven sluiten elkaar zeker niet uit, integendeel. Is de pyramide eenmaal een teken, metafoor, gemetamorfoseerd tot een boek, sfeer of gymnasium, dan kan het slechts symbolisch werkzaam zijn door disseminatie.
Bij Derrida's Hegel blijft de inscriptie door de vervluchtiging van geest en gesproken woord werkzaam als een bekritiseerd, achterhaald fenomeen: hiëroglyfe, jodendom, Chinese karakters. Het dringt zijn eigen semiologie binnen als zijn verdrongen keerzijde. Het blijft maar opduiken, bijvoorbeeld als dialectische machine.
Het gymnasium: geen archè of idea, wel een storend fenomeen. Het lukt maar niet dat gymnasium op te ruimen. De pyramide is onzichtbaar geworden omdat ze verinnerlijkt is door de cultuur zelf. Alleen in de molshopen toont ze zich soms.
Uitleg van deze blog
Geen opmerkingen:
Een reactie posten